De parelduiker is veel zeldzamer dan de roodkeelduiker. Hij wordt vooral langstrekkend aan de kust gezien, soms ook in het binnenland.
Parelduikers hebben in zomerkleed een fluweelachtige grijze kruin en achterhals, zwarte keel en een duidelijk patroon van witte blokken op de bovendelen. In winterkleed minder opvallend: heeft niet het ‘witte gezicht’ van de roodkeelduiker. Heeft vaak een opvallende witte vlek op de achterflank. Steil voorhoofd, met afgerond achterhoofd. Snavel horizontaal, bij roodkeelduiker iets omhooggehouden. Dikke hals en volle borst.
GELUID
In het broedseizoen een luide, ritmische, hoge baltszang; daarnaast ook lange, klaaglijke en grommende geluiden, vooral ’s nachts.
Wordt vooral langsvliegend gezien tijdens zeetrektellingen. Aantal overwinteraars te klein om een trend vast te stellen, maar lijkt redelijk stabiel in aantal, met weinig schommelingen van jaar op jaar. In Europa als geheel nemen de aantallen af.